Slumdog Millionaire heeft voor velen het straatbeeld van India dichterbij gehaald. In New Delhi was vlakbij de Lotus Tempel en de Tempel van Kalkaji, voorheen ook een sloppenwijk met 120.000 mensen, vooral kinderen. Natuurlijk wilde ik die kinderen zien en interviewen, ook al werd gezegd dat het gevaarlijk was om die wijk binnen te gaan.
De eerste honderd meter tussen de sloppen kreeg ik alleen stuurse blikken en de geur van Indiaas eten, wierook en de ontelbare kookvuurtjes. Toen kwam ik op een pleintje en werd daar bestormd door een horde bedelkinderen.
In plaats van ze geld te geven gaf ik ze allemaal een hand. Dat vonden ze prachtig want het waren tenslotte ‘onaanraakbaren’ -de Dalits- en die westerse reus gaf ze zomaar en vrijwillig een hand. Dan ging ik midden tussen hen in op de grond zitten naast de leader of the gang, dat was een meisje van zeven jaar dacht ze ongeveer. Ik kondigde aan dat ik vragen voor ze had en een stuk of tien kwamen om ons heen zitten terwijl de rest wegrende. Het meisje excuseerde de anderen: ‘zij hebben het druk en willen niet meedoen, moet ik ze terughalen?’. Dat hoefde niet want één dozijn kinderen was toch ruim voldoende voor een groepsdiscussie.
De hamvraag voor de kids was natuurlijk: ‘how is life here on the streets of New Delhi?’. Het antwoord was simpel: ‘we live, we do not know if we will live tomorrow, of course a lot of bad things happen to us, and sometimes we ourselves are forced to do bad things, but the only thing which really matters is that you got to cling to how it really is in your own heart’. Het hele groepsgesprek duurde maar 45 minuten en toen het klaar was vonden ze het jammer, maar ik zei: ‘you got to go, or else you will have nothing to eat tonight’, en het was al tegen vijven inmiddels. Ik wilde ze nog geld geven als beloning voor de medewerking (respondentenvergoeding weet je wel) maar dat wilden ze geen van allen aannemen, want ik was immers hun vriend geworden.
De volgende dag om 10.00 uur stapte ik uit een taxi op Connaught Place in het centrum van Delhi, 11,6 km verderop naar het noorden, en werd gelijk besprongen door drie bedelkinderen van 3-4 jaar oud. Maar zij werden direct op hun beurt besprongen door 2 collega bedelkinderen van 4-5 jaar oud, die de kleintjes toe sisten: ‘you can not beg from him, he is our friend’. De straattelex had binnen 17 uur de afstand van ruim 10 km overbrugd, en vriendschap was op straat kennelijk belangrijker dan de vraag ‘wat eten wij vandaag?’. Ik ben nog niet van mijn verwondering bekomen.
Comentários